Deze website maakt gebruik van cookies. We gebruiken cookies om instellingen te onthouden en je bezoek soepeler te laten verlopen. Daarnaast gebruiken we ook cookies voor de verbetering van de website en het verzamelen en analyseren van statistieken. Lees meer over cookies

Klinische studies voor betere behandelingen

Vrijwel alle kinderen in het Máxima doen, net als Yuna, mee aan een of meerdere klinische onderzoeken, dat heet een klinische studie of trial. Die zijn onmisbaar bij het verbeteren van de behandelingen tegen kinderkanker. Researchverpleegkundige Charlotte van Aart begeleidt kinderen en ouders bij een klinische studie en legt uit wat deelname in de praktijk inhoudt.


Dit artikel is onderdeel van de maand van kinderkanker.

Begeleiding
Om nieuwe behandelingen te mogen toepassen moeten eerst klinische studies gedaan worden naar veiligheid en effectiviteit. Researchverpleegkundige Charlotte van Aart vertelt: ‘In het Máxima wordt voortdurend gewerkt aan het verbeteren van de behandelingen door middel van klinische studies. Van de 100 klinische studies zijn er ongeveer 40, die een ‘Fase 1 en/of Fase 2-studie’ worden genoemd. Bij fase 1 studies wordt gekeken naar de veiligheid en fase 2 naar de werkzaamheid van medicatie, zoals chemotherapie. Kinderen die deelnemen aan zo’n studie zijn refractair (tijdens de behandeling blijkt de chemotherapie volgens het reguliere behandelprotocol niet aan te slaan) of hebben een recidief (bij een kind keert de kanker terug). Alleen de kinderen bij wie de behandeling dus niet (meer) werkt komen in aanmerking voor deelname aan een klinische studie met een nieuwe behandeling. Dit geeft kinderen een nieuwe kans op genezing. Door hun deelname helpen zij mee aan de ontwikkeling van nieuwe behandelingen. Als gespecialiseerd verpleegkundige op het gebied van research begeleid ik ouders en kinderen bij zo’n klinische studie.’

Charlotte vertelt hoe deelname aan een klinische studie in zijn werk gaat: ‘De kinderoncoloog bespreekt de casus van een kind in het Tumorboard, een groot overleg waarin artsen en onderzoekers bijeenkomen om de kinderen die onder behandeling zijn te bespreken. Daarna besluit hij of zij voor welke klinische trial(s) het kind in aanmerking komt. Het gaat dan vaak om een experimenteel medicijn, als de bestaande behandeling niet heeft geholpen. Dan is dus nog niet zeker of het medicijn effectief is of welke bijwerkingen er zullen zijn. Het is vrijwillig dat een kind in studieverband wordt behandeld en deelneemt aan een klinische trial.’

Aanspreekpunt
De 13 researchverpleegkundigen of researchcoördinatoren in het Máxima zijn aanspreekpunt voor ouders en kinderen bij klinische studies. De kinderoncoloog is eindverantwoordelijk voor de klinische studie en vertelt ouders en kinderen wat deze inhoudt. ‘Ouders en/of kind tekenen altijd eerst het informed consent formulier. Dit is een informatiebrief met een toestemmingsverklaring, en dat kan bij een Fase 1 of 2-studie veel leeswerk zijn. We nemen deze informatie door met ouders en/of kind en hebben vaak meerdere gesprekken voordat zij tekenen. We vinden het belangrijk dat zij een weloverwogen keuze maken voor deelname,’ vertelt Charlotte. ‘Daarna leg ik uit wat de praktische consequenties van een klinische studie zijn: hoe vaak moeten ouders en kind komen, wat moet er allemaal gebeuren tijdens de visite, wanneer krijgt het kind welke behandeling en welke medicijnen? Ik zorg gedurende het hele traject, dat varieert van enkele maanden tot enkele jaren, dat alles volgens de regels van de klinische studie verloopt, bijvoorbeeld dat lab- en ECG-onderzoek op tijd gebeurt.’

Studieprotocol
Na haar verpleegkundeopleiding deed Charlotte nog een Masterstudie gezondheidswetenschappen en kreeg een speciale training om researchverpleegkundige te worden. Zij zegt: ‘Ik houd het meest van het contact met ouders en kinderen in ‘mijn’ klinische studies en houd van het organiseren van de zorg tijdens de behandeling. Dat is vaak hectisch. Je loodst ouders en kind door het Máxima heen en bent bij alle stapjes aanwezig: naar de kinderoncoloog en bij het laboratorium, de apotheek en de polikliniek. Aan het eind van zo’n drukke dag check ik altijd: ‘Heb ik alles gedaan wat moest bij dit studieprotocol? Zijn ouders en kinderen juist geïnformeerd? En goed begeleid?’ Daarna kan ik even uitwaaien, op de fiets naar huis!’